A A A
 

Kibbeling en allochtoon

‘Mam, hoe ziet een kibbeling er eigenlijk uit in het echt?’ Het was mijn nichtje, die dat ooit aan mijn zus vroeg. Mijn zus schoot in de lach. ‘Een kibbeling bestaat alleen maar in je plastic bakje’ legde ze uit. ´De mensen hebben die naam verzonnen voor allerlei vis in een gebakken jasje. Dat kan kabeljauw zijn, maar ook een andere witvis. Kibbeling is geen vis.´

Zoiets is er dus ook gebeurd met het woord ‘allochtoon’. Een verzonnen verzamelnaam. Op internet circuleert een interessant filmpje met de titel ‘Waarom zijn allochtonen een Nederlandse uitvinding?’ Doctor Gerben Moerman legt daarin uit hoe het zover is gekomen, dat Nederland (naast België) als enige land met deze categorisering werkt. Zijn eigen beroepsgroep: sociologen, heeft het op haar geweten. In de jaren 70 verzon Hilda Verweij-Jonkers de term. Men was in het kader van onderzoek op zoek naar een verzamelnaam voor allerlei groepen: voor gerepatrieerden, Ambonezen, buitenlandse studenten en -pak hem beet- Chinezen. Een Griekse term lag de wetenschappers voor in de mond, dus werd het allochtoon: allos toon, een steen van andere aarde. Een term uit de geologie. Tot eind jaren 80 lag de term diep onder in de la. Tot de WRR een nieuwe naam zocht voor het belaste woord ‘minderheden’. Want wie ‘minderheid’ werd genoemd, bleek zich volgens onderzoek ook minder te gaan voelen. De term allochtoon werd weer opgepikt uit de diepe la. Maar je was niet zomaar allochtoon, nee stel je voor zeg. Een van je ouders moest in het buitenland geboren zijn, als objectieve norm, maar je moest je ook nog eens allochtoon voelen, bij wijze van subjectieve norm. Men beperkte zich tot de eerste en tweede generatie (naar opa en oma vragen gaf echt teveel gedoe). Om de boel definitief behapbaar te maken - want een Duitser voelt voor ons toch anders dan een Afrikaan- kwam er een onderscheid tussen westerse en niet-westerse allochtonen. Voilà, hatsaflats, wereldorde in onderzoeksland.

En toen gebeurde er iets vreemds. Iets wat in de sociologie bekend staat als het Thomas-theorema of de Thomas-regel. Die zegt: ‘If men defines situations as real, they are real in their consequences’. Want wat zijn allochtonen eigenlijk volgens de gewone burger? Gerben Moerman vroeg het mensen in het kader van onderzoek. Dit is wat burgers zeiden: ‘Ze hebben een andere cultuur’. ‘Een allochtoon ben je als je niet geïntegreerd bent’. ‘Allochtonen spreken geen Nederlands’. ‘Chinezen zijn geen allochtonen, want daar heb je helemaal geen last van’. En ga zo maar door. Ook hier worden aan de verzonnen categorisering, allerlei –vooral negatieve- kenmerken toegeschreven, die niets te maken hebben met de oorspronkelijke indeling. Maar helaas zijn ze dus wel echt in hun gevolgen. ‘Wie bevolken onze gevangenissen het meest?’ daagt Moerman de zaal uit. Nou? Niemand durft te zeggen wat hij denkt. Moerman roept: ‘Mannen!’ ‘Jonge mannen met een lage sociale status’.

Dus als u mij een poosje kunt missen, dan ga ik even een hengel uitgooien naar kibbeling op een plek met laag water in de Stille Zuidzee. Het schijnt namelijk dat ze een voorkeur te hebben voor snoeihelder blauw water en in scholen leven. Ook schijnen ze van lokaas te houden. 

Kibbeling en allochtoon. Het zijn woorden die ons op een dwaalspoor brengen. 

Reacties:

Uw Reactie:


Om spam tegen te gaan dient u de uitkomst van de som in te vullen